Geplaatst op Geef een reactie

3 oefeningen voor meer verzameling

In deze blog ga ik het specifiek hebben over verzamelende oefeningen die je kunt rijden om je paard beter ‘op het achterbeen’ te krijgen. Ik beschrijf aan welke voorwaarden je moet voldoen om überhaupt te kunnen vragen dat het paard gaat verzamelen en hoe je dat vervolgens bereikt.

De voorwaarden waar je aan moet voldoen:

Een soepel paard dat zich nergens vasthoudt, ontspannen in lijf en hoofd is en zelf heb je een onafhankelijke zit waarmee je fijn in kunt werken op je paard. Dit stukje is natuurlijk al een doel op zich waar iedereen elke dag aan werkt.

We beginnen in de stap. Veel ruiters doen maar weinig met de stap, terwijl dit juist een gang is waarin je heel veel kunt bewerkstelligen voor de verzameling. De stap is namelijk een beweging waarin de benen allemaal afzonderlijk opgetild en neergezet worden. Je kunt de benen dus ook individueel plaatsen of meer gewicht geven waardoor je de lenigheid en kracht per been goed kunt verbeteren.

Oefening 1: Übertreten

Een oefening die door de oude klassieke meesters al ‘het wondermiddel’ werd genoemd omdat het bij zoveel verschillende problemen in het lichaam helpt, en de verzameling zeer ten goede komt, is het zogenaamde “Übertreten”. Bij deze oefening ga je op een volte van ongeveer 12-15 meter doorsnee stappen. Je begrenst de buitenschouder, en houdt het paard rechtgesteld, een hele lichte stelling naar binnen mag maar hoe rechter hoe beter, des te minder kans heb je dat het paard de hals teveel inbuigt en alsnog over de buitenschouder weg zal lopen. Vervolgens houd je met de schouders van het paard de lijn van de volte 12 meter aan, en laat de achterhand naar buiten stappen door je binnenbeen naar achteren te leggen, en je buitenschouder naar voren te draaien. Het binnenachterbeen stapt hierbij dus voor het buitenachterbeen langs.

De meeste paarden vinden dit in het begin even lastig, en zullen nog niet heel veel overstappen, maar deze oefening verbetert de lenigheid dusdanig snel dat je al binnen een week heel veel verschil zult merken. Je beloont bij elke poging in de goede richting je paard met je stem en als het paard even stilstaat omdat hij het moeilijk vindt ontspan je en laat hem weer voorwaarts gaan als hij ook weer ontspant. Hoe meer begrip jij voor je paard toont hoe meer hij zich gerespecteerd voelt en dit vergroot zijn bereidheid om ook moeilijke dingen voor je te doen. Dit geldt overigens voor alles wat je van je paard vraagt.

Übertreten-zijgangen
Übertreten- mijn binnenbeen iets naar achteren, buitenschouder naar voren, buitenschouder van het paard begrenzen en dan het binnenachterbeen onder het paard door laten stappen naar buiten.

Deze oefening rijdt je de eerste paar keren 1 tot 2 minuten per kant, je probeert steeds het paard iets verder te laten overstappen naar buiten en zolang het gaat blijf je ook doorrijden in deze beweging. Tot je aan de 1-2 minuten zit en dan doe je de andere kant. Je zult na een paar voltes merken dat het achterbeen verder onder de massa geplaatst wordt en de rug gelift wordt. Tevens wordt het paard lichter in de hand. Dit zijn de tekenen dat het paard zich begint te verzamelen. Het kan tegenstrijdig klinken maar in deze oefening is langzamer, beter. Hoe langzamer je gaat, des te meer tijd heeft het achterbeen om de beweging naar buiten af te maken, en des te meer kunnen de spieren en banden die het paard hierbij gebruikt, rekken en strekken. Dus hoe langzamer je gaat, hoe meer effect de oefening heeft.

De eerste paar dagen doe je de oefening kort, maar je bouwt dit daarna snel op naar zo’n 5 minuten per kant. Dit doe je dan iedere keer zodra je begint met rijden. Paarden die het echt heel moeilijk vinden kun je dit eerst vanaf de grond aan de hand leren (wat natuurlijk weer een ander hoofdstuk op zich is).

“Vraag niet in een hoog tempo, wat je in een laag tempo nog niet kunt vragen.”

Als je deze oefening gedaan hebt in stap en merkt dat je paard meer gesloten gaat, kun je verder gaan werken in de draf. Begin met een kleine, gesloten draf, liefst iets onder het tempo. Een klassiek gezegde is : “Vraag niet in een hoog tempo, wat je in een laag tempo nog niet kunt vragen.” Oftewel, rij niet naar voren als je nog geen balans en gedragenheid hebt in een laag tempo. We gaan dus eerst balans en gedragenheid creëeren. Een paard dat in verhouding met zijn kracht in de achterhand (dus kracht om zijn lichaam in balans te houden) in een te hoog tempo moet bewegen, kan niet anders dan op de voorhand vallen. Omdat het zijn balans verliest en dan steun zoekt op de hand van de ruiter. Dit is geen aanleuning vanuit gedragenheid, maar een vals gevoel van aanleuning zonder de cruciale schoftlift.

Oefening 2: Schouderbinnenwaarts

Om de gedragenheid te vergroten kan je schouderbinnenwaarts rijden. In deze oefening verplaats je de schouder, waardoor het binnenbeen onder de massa geplaatst wordt. Je voelt direct een betere verbinding van binnenbeenachterbeen naar buitenteugel ontstaan. Het is belangrijk om de schouderbinnenwaarts op 3 sporen te rijden zolang je paard nog niet heel sterk is in de achterhand (binnenachterbeen IN het spoor van buitenvoorbeen). Als je bij een ongetraind paard een te scherpe schouderbinnenwaarts rijdt, dus eigenlijk op 4 sporen, dan ontloopt het binnenachterbeen alsnog het dragen van het gewicht, alleen nu naar buiten. De oefening mist dan zijn doel. Schever/scherper is dus niet beter of knapper! Goed voelen dus, en anders iemand in de hoek neerzetten die ziet of je de oefening op 3, of op 4 sporen rijdt.

Train jezelf in het voelen waar de afzonderlijke benen zijn op elk moment. Pas als je dit voelt, kun je ze ook afzonderlijk plaatsen en sterker maken.

Oefening 3: Schouderbinnenwaarts afgewisseld met activiteit

actief-achterbeenEen hele fijne oefening die ik zelf regelmatig gebruik in mijn eigen rijden en ook in het lesgeven is het rijden van schouderbinnenwaarts op de lange zijde, waarna ik op de korte zijde een paar passen naar voren vraag. Dit stukje is namelijk lang genoeg om de reactie op mijn been te testen, de paslengte te vergroten en meer energie in mijn draf te krijgen, maar niet zo lang dat het paard de balans weer verliest die ik net door de schouderbinnenwaarts gecreëerd had. Dus je rijdt op de korte zijde een paar passen naar voren, aan de buitenteugel, en zodra je weer de hoek door bent gereden plaats je het paard meteen weer in schouderbinnenwaarts, om hem weer te helpen zijn balans te vinden. Dit herhaal je enkele keren en voelt welk effect dit heeft op je paard en zijn beweging. Stel jezelf steeds vragen: Hoe voelt de rug? Voel ik het achterbeen? Wordt mijn paard hier fijner van, of komt er spanning? Is het makkelijker om naar voren te rijden dan om terug te rijden? Hoeveel passen blijft mijn paard gedragen in het voorwaartse voordat hij zijn balans verliest? Al deze dingen geven je informatie waar je weer mee verder gaat puzzelen.

Tips om het rijden van deze oefeningen te verbeteren:

  • Als je de schouders van het paard wilt plaatsen, plaats dan je eigen schouders. In de schouderbinnenwaarts plaats je dus je eigen buitenschouder naar voren. Hierdoor draai je automatisch ook je bekken iets in en geef je tegelijkertijd de juist gewichtshulp.
  • Houd je eigen buitenhand laag en trek nooit je binnenhand naar achteren op je bovenbeen. Plaats deze opzij van je buitenhand af naar binnen.
  • Als je paard na een tijdje meer geoefend is in deze oefening kun je de schouderbinnenwaarts doorvragen in de hoek en van daaruit in de buitenteugel naar voren rijden op de korte zijde.
  • Blijf altijd, altijd, altijd zacht. In je hand, in je zit, in je hulpen en in je hoofd. Als je een zacht en gevoelig paard onder je wilt, zul je zelf een zachte en gevoelige ruiter moeten zijn.
  • Beloon je paard veel, voor ieder klein stapje in de goede richting. Dit motiveert hem enorm zijn best te doen. Als je vroeger op school alleen je slechte cijfers te horen had gekregen, zou je motivatie om een goed cijfer te halen er dan nog zijn geweest?

Heel veel plezier met het proberen van deze oefeningen!

Geef een reactie